maandag 2 april 2012

74ste verjaardag voor Emile Daems ...
... die 50 jaar geleden Milano-Sanremo won
De 53ste Milano-Sanremo werd zowaar op ... maandag 19 maart gereden want toen nog onlosmakelijk gelinkt aan de feestdag van Sint-Jozef. Het was géén volslagen verrassing dat Daems die Primavera won. Anderhalf jaar eerder had hij, op zijn 22ste, na de Giro dell'Appennino, vooral de Giro di Lombardia gewonnen. Als neo-prof had Emile ook twee dagzeges behaald in dé Giro. Eén en ander boostte zijn zelfbewustzijn want hij durfde het aan om “neen” te zeggen tegen de almacht van Rik Van Looy, die eiste dat àlle Belgen onvoorwaardelijk in zijn dienst reden op het wereldkampioenschap. Emile zag dat niet zitten, reed dus zijn eigen koers, kwam er evenwel niet aan te pas en bleef dus verstoken van de premie die de andere Belgen door de keizerlijke entourage kregen toebedeeld want Van Looy veroverde in Leipzig zijn eerste regenboogtrui.
In 1961 volgde het altijd moeilijke jaar van de bevestiging. Emile Daems bracht het er evenwel vrij goed vanaf: vijftiende in Milano-Sanremo, vierde in de Ronde van Vlaanderen, zesde in Paris-Roubaix en in Liège-Bastogne-Liège. En net als in de Giro behaalde hij ook in zijn eerste Tour meteen een dagzege maar toch werd hij, onder druk van Rik Van Looy, nièt geselecteerd voor het wereldkampioenschap in Bern, die daar zijn tweede regenboogtrui veroverde.
Het zette Daems nog meer op scherp om met de keizer van Herentals in de clinch te gaan in de klas-siekers. Hij was er klaar voor, dat onderstreepte hij met een dagzege in zowel Sardinië als in Paris-Nice. Toch werd hij kennelijk nog niet au serieux genomen want in Milano-Sanremo kon hij ongemoeid meeschuiven in een ruime kopgroep, waaruit Antonio BailettiCarlo Brugnami en Willy Schroeders op de Turchino wegreden. Daems reageerde in de afzink van de Capo Berta zodat hij op de Poggio de uitgeputte Bailetti bijhaalde en overstak. Van dan af lagde weg breed open naar de via Roma, die hij 1’15” eerder bereikte dan Yvo MolenaersLouis Proost (de wereldkampioen liefhebbers van Waregem 1957), Willy Schroeders,... Meer dan een volledig Belgisch podium dus, terwijl regérend wereldkampioen Rik Van Looy de hele dag achter de feiten koerste en veertiende werd op bijna honderd seconden van Daems.
Emile Daems werd drie weken later in Paris-Roubaix tweede na Rik Van Looy, die ook al de Ronde van Vlaanderen en Gent-Wevelgem had gewonnen. Op die manier zette hij zijn Brusselse rivaal weer in zijn schaduw. Daems’ liedje was evenwel niet uitgezongen. Hij reed een uitmuntende Tour, bekroond met drie dagzeges (Saint-Malo, Aix-en-Provence en zelfs Briançon), een opmerkelijke dertiende plaats in het tijdklassement (op nog geen halfuur van Jacques Anquetil) en zelfs de tweede (na Rudi Altig) in de puntenstand. Vooral zijn triomf in Briançon, terminus van een etappe met vijf Alpencols, oogstte maximale bijval. Hij hield er onder anderen Imerio MassignanRaymond Poulidor en Jacques Anquetil af nadat zelfs de meest gevleugelde klimmers Federico Bahamontes en Charly Gaul er niet in slaagden om de kleine Belg op de cols (Lautaret, Luitel, Porte, Cucheron en Granier) definitief uit hun spoor te drijven.
Als winnaar van de beide monumentale Italiaanse klassiekers, tweevoudig dagwinnaar in zijn enige Giro en viervoudig dagwinnaar in de Tour had de kleine Brusselaar Emile Daems status verworven. Al die successen werden behaald voor het vorstelijk vergoedende Philco. Toen deze Italiaanse sponsor er  na 1962 mee ophield, liep het snel bergaf met de ket. Wel kon hij in 1963 nog een hectisch verlopen Paris-Roubaix op zijn naam schrijven. Noël Foré en Rolf Wolfshohl, de tweevoudige wereldkampioen veldrijden, leken gewonnen spel te hebben tot de Duitser lek reed. Foré stond er alleen voor en had Rolf beter opgewacht in plaats van hem én zichzelf af te maken. Foré kwam op twee kilometer van de finish ten val en werd gepasseerd door Wolfshohl, die op zijn beurt aan de poorten van de roze piste gevat werd en door tien renners overstoken. In een warrige spurt liet de nerveuze Rik Van Looy zich al te veel in met nieuwkomer Jan Janssen zodat de vermetele Emile Daems onder hen kon doorglippen en vijf fietslengten nemen die de wereldkampioen niet meer kon goedmaken. Van Looy leek, na zijn regenboogtrui in Salo, ook zijn hegemonie in de ééndagsklassiekers kwijt. De schijn bedroog. Niet de 29-jarige Rik Van Looy maar wel de vier jongere Emile Daems was al aan het einde van zijn Latijn.
In zijn klassiekers zakte Emile vanaf 1964 diep weg. Dat wilde hij een beetje rechtzetten in Bordeaux-Paris maar hij werd er door een zonnesteek tot opgave gedwongen. In de Tour van 1964 arriveerde hij buiten tijd. Zijn riant contract bij Peugeot werd al in de loop van 1965 ontbonden. Om het als stayer te proberen kocht hij het gerief van Raymond Impanis af maar ook dat haalde niets uit want in de zesdaagse van Brussel kwam hij zwaar ten val. Van lieverlede belandde hij in 1966 bij Solo-Superia, waar een zekere Rik Van Looy de dienst uitmaakte. Daems moest er zich bewezen zònder maandgeld, zo diep was het geloof in hem weggezakt. Zelfs indien hij dat zou gewild hebben dan nog kon hij niets meer doen voor de gniffelende keizer van Herentals, die als dertiger nog een mooie nazomer beleefde terwijl Daems er al op zijn 28ste een punt achter zette.
Emile Daems slaagde duurzamer als zakenman. In  zijn Brussel baatte hij op de Chaussée de Charleroi eerst een snack-bar en daarna het selecte restaurant “Le Rustique” uit in de omgeving van de vishandel van zijn schoonvader Jean Vergucht (een behoorlijk onafhankelijke vòòr de Tweede Wereldoorlog), bij wie Emile als loopjongen aan de slag was.
Emile Daems leek het helemaal te hebben gehad met de wielrennerij tot hij in de jaren tachtig op het oude nest terugkeerde. Zijn zoon Corneille, die sprekend op hem gelijkt, koerste ook en leek zijn sporen te kunnen drukken. Zo werd hij in 1980 te Nijlen kampioen van België bij de nieuwelingen, won hij als neo-junior in 1981 de Trofee van Vlaanderen te Reningelst en in 1982 Ledegem-Kemmel-Ledegem. Hoewel hij als liefhebber al over zijn hoogtepunt heen leek, werd hij vanaf 1986 contractrenner bij kleinere ploegen. Hij oversteeg maar zelden het niveau van de kermiskoersen, waarvan hij er vier won: te Oostende  in 1990 (vòòr de Amerikaan Joe Parkin en ... Johan Museeuw), te Antwerpen in 1991, te Roeselare en te Tienen 1992. Half 1993 had hij begrepen dat de wielrennerij hem niet meer kon vooruithelpen op de sociale ladder. Raar dat hij het als coureur toch iets langer uitgezongen heeft dan zijn illustere vader. 
Met Emile Daems gaat het overigens uitstekend. Ik mocht het met eigen ogen aanschouwen. Hij kwam veertien dagen geleden de verjaardag van de Bredense sportfunctionaris Guy Lams opluisteren. Guy werd zowaar geboren op de dag dat Emile Milan-Sanremo won. Lams' mama houdt zelfs vol dat ze er alles aan deed opdat haar zoon op de dag van Milano-Sanremo 1962 geboren werd.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten